2. Interview met mentor

Sfeer
1. Bent u tevreden over de sfeer in de groep? Waarop baseer je dit oordeel?
Mijn mentrix is hierover redelijk tevreden. Mede door lessen ' Vreedzame school' leren kinderen om bewust om te gaan met conflicten. Ook worden zij zich bewust van hun eigen gedrag tijdens de conflicten.
Sommige conflicten zijn hardnekkig. Hier kan moeilijk verandering in komen, omdat dit te maken heeft met botsende karakters.

2. Hoe houdt u de sfeer in stand of welke actie onderneemt u om de sfeer te verbeteren?
Door lessen ' Vreedzame school' wordt de sfeer verbeterd. Ook door bij conflicten meteen actie te ondernemen, dit binnen de groep te bespreken en hier aandacht aan besteden.
Daarnaast wordt het gewenst gedrag benoemd of ze laat dit uit de kinderen zelf komen.

Relatie met kinderen
3. Heeft u met de kinderen in de klas een goede relatie? Hoe komt dit?
Zij vind dat ze een goede relatie heeft met kinderen. Dit komt omdat ze tijd vrij maakt voor individuele contactmomenten met kinderen. Deze korte gesprekjes vinden bijvoorbeeld plaats tijden de leestijd 's ochtend.

Relaties onderling
4. Is er sprake van duidelijke groepsvorming in de groep? Op welke manier is dit zichtbaar?
Binnen de groep is er sprake vorming van subgroepjes. Deze subgroepen zijn vooral duidelijk zichtbaar tijdens het buitenspelen in de pauze. Kinderen die niet vast binnen een groepje horen (meisjesgroepjes, Starwarsgroepje) willen zich graag aansluiten, dit kan niet altijd. Ook in de weekenden spreken kinderen binnen een groepje vaak af.

5. Welke kinderen zijn duidelijk eenlingen in de groep? Wat is hiervan de oorzaak?
Er zijn een aantal kinderen (ong. 3) die eenlingen binnen de groep zijn. Zij voelen dit zelf duidelijk, dat ze zich niet mogen aansluiten. De reden is het eigen afwijkende gedrag, hierdoor vinden andere kinderen het niet fijn om met ze te spelen. Ook krijgen deze eenlingen hierdoor een negatief zelfbeeld; 'Ze willen toch niet met me spelen'.

De groep
6. Hoe gaat de groep met elkaar om buiten het klaslokaal? Bv. in pauzes of na schooltijd.
Binnen de subgroepjes gaan kinderen veel en leuk met elkaar om in pauzes, maar ook in weekenden. Onderlinge relaties binnen de groep zijn duidelijk (ook voor de kinderen). Buiten het klaslokaal vindt de groep het moeilijk de grens tussen spelen en ruig te bewaken. Hierdoor ontstaan vaak kleine ruzietjes. Naast subgroepjes spelen de kinderen ook met jongens en meisjes apart buiten.

7. Hoeveel tijd wordt er in de groep per week besteed aan sociaal-emotionele activiteiten?
Er wordt per week ongeveer 2 uur aan sociaal-emotionele activiteiten. Dit komt terug in lessen van 'Vreedzame school', groepsgesprekken en catechese.

Algemene leerprestaties
8. Hoe is het algemene ontwikkelingsniveau in de groep?
Er is sinds eind groep 6 een grote leerwinst te zien. Per kind is het ontwikkelingsniveau per vakgebied geregistreed. Ook kan de vaardigheidsgroei van de groep per vakgebied bekeken worden.

9. Bent u hier tevreden over?
Ja, hier in mijn mentrix heel tevreden over.

Organisatie
10. Zijn de kinderen in de groep in staat tot zelfstandig werken? Bent u hierover tevreden?
Kinderen in de groep zijn niet voldoende in staat om zelfstandig te werken. Een enkeling is dit wel, mar het merendeel heeft stapsgewijze begeleiding nodig. Deze kinderen hebben vooral moeite met plannen.
Mijn mentrix is hier niet tevreden over, maar er is al wel groei in vergelijking met vorig jaar.
Volledig zelfstandig werken is te hoog gegrepen voor deze groep. Een coach die in de klas observeerde, heeft dit bevestigd. Er moet geaccepteerd worden dat de leerlingen niet goed zelfstandig kunnen werken.

11. Hoe worden kinderen in de groep met een eigen leerlijn begeleid? Vindt u de begeleiding voldoende?
Een leerling in de klas heeft een eigen leerlijn (rekenen). De begeleiding vindt mijn mentrix onvoldoende. Er zijn hier te weinig middelen voor en de RT'er heeft maar 2x een kwartier tijd voor haar.

Overzicht specifieke behoeften
12. Welke leerlingen in de groep hebben specifieke behoeften? Op welke gebieden?
Een jongen uit de klas heeft dyslexie en asperger, daarnaast zijn er nog 3 dyslectische kinderen en een leerling met een aparte leerlijn voor rekenen. Op het gebied van rekenen, sociaal-emotioneel en taal zijn er kinderen met specifieke behoeften.

Individuele leerprestaties
13. Zijn de zwakkere kinderen in de groep makkelijk door u te motiveren?
Deze kinderen zijn makkelijk te motiveren.

14. Zijn er voor deze zwakkere kinderen voldoende hulpmaterialen?
Op rekengebied zijn er voldoende hulpmaterialen beschikbaar om rekenproblemen te visualiseren. Op het gebied van taal en begrijpend lezen is dit minder, wel is er materiaal om te kunnen remediëren wanneer kinderen ergens op uitvallen.

Gedrag en werkhouding
15. Welke aanpak heeft u voor leerlingen met gedrags- of werkhoudingsproblemen?
Het consequent zijn en duidelijk aangeven wat de verwachtingen en het gewenste gedrag is.
Ook het stellen van grenzen voor leerlingen. Daarnaast is het belangrijk dat er een gesprek met het kind wordt aangegaan, om de onderliggende reden, oorzaak te achterhalen.

16. Bent u tevreden over deze aanpak?
Ja.

Ouders
17. Hoe ervaren de ouders van kinderen met specifieke behoeften de problemen van hun kind op school?
Ouders zijn zeer tevreden over de manier waarop op school met specifieke behoeften om wordt gegaan.

Leerlingen met specifieke behoeften
18. Komt uw lesgeven of lesplezier door leerlingen met specifieke behoeften onder druk te staan?
Nee. Wel demotivatie door kinderen met een negatieve werkhouding of gedrag.

19. Vind u dat er kinderen in de groep zitten die niet thuis horen in deze groep?
Een leerlingen zou volgens mijn mentrix beter thuis horen in een kleinere klas, waar meer individuele aandacht geboden kan worden.

De intern begeleider
20. Voelt u zich als groepsleerkracht voldoende ondersteund door de IB'er? Op welke manier?
Dit is wisselend. Met de IB'er kan mijn mentrix goed handelingsplannen bespreken, hij is goed op de hoogte van procedures met kinderen en heeft goed contact met ouders. Meer ondersteuning zou mogen op het gebied van het uitvoeren van handelingsplannen in de klas en hierbij een controlerende en coachende rol.