maandag 23 april 2012

7. Opstellen van individueel handelingsplan

Plaats je handelingsplan m.b.t. rekenen in je digitale themamap:
Plaats je handelingsplan m.b.t. een ander schoolvak of vormingsgebied in je digitale themamap:

woensdag 4 april 2012

Themabijeenkomst 4: Opstellen en werken met handelingsplan

Aan welke leerling(en) denk je als je de kaart van de themabijeenkomst doorleest?
Aan twee leerlingen die bij mij in klas een individueel handelingsplan hebben. Ook aan de opdracht die wij hebben gekregen om voor het vakgebied rekenen en een ander vakgebied een individueel handelingsplan op te stellen.

Voor het vakgebied rekenen ben ik al bezig om het diagnostische gesprek op te zetten en daarvoor een kleine leerlijn te nemen.

Daarnaast moet ik denken aan twee kinderen in de klas die 2x per week instructie buiten de klas krijgen, omdat zij een eigen leerlijn volgen.

Ik verwacht dat we tijdens deze bijeenkomst aan de slag gaan met het opstellen van een individueel handelingsplan door te werken aan de hand van casussen.

Is deze verwachting uitgekomen? Waarom wel of waarom niet?
Mijn verwachtingen zijn uitgekomen, tijdens het college kan ik veel informatie koppelen aan leerlingen uit mijn stageklas.

Daarnaast zijn wij ook met een casus aan de slag gegaan en stellen wij een handelingsplan op. Dit vind ik een fijne voorbereiding op de toepassingskaart waarmee wij aan de slag moeten.

Tijdens het college heb ik gewerkt aan casus Johan, zoals hieronder staat beschreven:


Wat ben je van plan met je aangeboden kennis/inzichten te gaan doen in je stagepraktijk?
De aangeboden kennis en de inzichten die ik deze bijeenkomst heb gedaan, kan ik toepassen tijdens het uitwerken van de toepassingskaart (7).

zondag 25 maart 2012

8. Taal (dyslexie)

Je formuleert vragen mbt dyslexie die je in de tweede bijeenkomst beantwoord wilt zien. Je kunt hiervoor gebruik maken van de vragenlijst die op bb staat: Zelfevaluatielijst voor leerkrachten bij de invoering van het protocol dyslexie.

Welke materialen vind ik belangrijk om in de klas te gebruiken?
- Het '1001-vertelspel': vertelspel voor kinderen vanaf 9 jaar.
- Meelees boeken: met een luister cd
- Grammatica spel: spelenderwijs oefenen met verschillende spellingsregels.

Welke aanpassingen moet ik als leerkracht tijdens lezen geven?
- Boeken laten lezen die op technisch niveau vereenvoudigd zijn.
- Boeken laten lezen met een luisterversie.
- Gebruik laten maken van een daisyspeler.
- Extra leestijd geven.
- De leestaken voor zaakvakken verlichten.
- Toetsen op cd beschikbaar stellen.

Welke aanpassingen moet ik als leerkracht tijdens schrijven geven?
- Extra hulp met schrijven van verhalen, verslagen, werkstukken.
- Spellingsfouten maar 1x fout rekenen.
- Schrijftaak verlichten.
- Extra tijd geven voor schrijftaken.
- Mondeling overhoren i.p.v. schriftelijk.

woensdag 21 maart 2012

Themabijeenkomst 3: Omgaan met leerproblemen.

Aan welke leerling(en) denk je als je de kaart van de themabijeenkomst doorleest?

In mijn stagegroep zijn veel leerlingen die moeite hebben met zelfstandig werken. Deze leerlingen werken lessen niet altijd taakgericht.
Voor mijn toepassingskaarten heb ik specifiek gekeken naar een aantal leerlingen die niet taakgericht werken tijdens een zelfstandig werkles.

Ik verwacht van deze les dat we leren hoe we objectief taakgericht en niet taakgericht gedrag kunnen observeren. Ook wat oorzaken kunnen zijn van niet taakgericht gedrag en welke aanpakken kunnen helpen.

Is deze verwachting uitgekomen? Waarom wel of waarom niet?
We hebben in stappen verschillende kinderen geobserveerd. Objectief kijken naar taakgericht gedrag, objectief kijken naar niet taakgericht gedrag en wat de oorzaak zou kunnen zijn van niet taakgericht gedrag.

Attributies: oorzaak toeschrijven aan gedrag; uitspraken van leraren en leerlingen.
Interne attributies: eigen eigenschappen; bv. snel afgeleid, ergens anders aan denken.
Externe attributies: omgevingsfactoren; bv. rumoer van leerlingen in de groep.

Wat ben je van plan met je aangeboden kennis/inzichten te gaan doen in je stagepraktijk?
Ik heb geleerd dat soms 'vervelend' gedrag altijd een oorzaak heeft. Vaak genoeg ligt de oorzaak van dit gedrag ook bij de leerkracht zelf. Ik vind het belangrijk om eerst naar mijn eigen gedrag te kijken, voordat ik vind dat de oorzaak bij het kind zelf ligt.

Tijdens het college hebben wij ook gewerkt aan een casus. De casus van Jessica en mij was Irma.

dinsdag 13 maart 2012

6. Observatie leerprobleem (tijdsteekproef)

1. Voer een startobservatie uit.
Startobservatie:

Tijdens de eerste observatie kwam duidelijk naar voren dat de leerlingen gedurende de gehele observatie niet consequent taakgericht aan het werk was. Een aantal minuten wel, maar de leerling zette dit niet door.
Wel stoorde de leerlingen de andere leerlingen aan zijn tafelgroepje minimaal, maar een aantal keren had deze leerling contact met een medeleerling.

2. Bedenk een aanpak waarmee je de leerling meer taakgericht kan laten werken. Begeleid gedurende minimaal 3 aaneensluitende dagen 'jouw' leerling.
Bij het uitvoeren van de vorige toepassingskaart bleek dat deze leerling baad had bij positieve benadering wanneer hij iets goed deed.

Daarnaast gebruik ik een zandloper van 5 min., elke 5 min. spreek ik met de leerling af wat hij na 5 min. af krijgt. Na 5 min. bespreken we of het gelukt is en waarom het wel of niet gelukt is.
Met deze zandloper wil ik toewerken naar een zandloper van 10 min. en uiteindelijk dat de leerling kan inschatten wat hij in elke willekeurige tijd af kan krijgen.

3. Voer een eindobservatie uit.
Eindobservatie:

Tijdens de eindobservatie was duidelijk dat de leerling tijdens het opstarten nog moeite had met taakgericht werken. Na 5 min. heeft de leerling al zijn materialen dat hij nodig heeft voor deze les en gaat hij taakgericht aan het werk.
Wanneer de observatie al gestopt is, gaat de leerling nog zo'n 5 รก 7 min. taakgericht door met zelfstandig werken.

4. Wat zijn je conclusies?
De leerling kan na mijn aanpak lang achter elkaar geconcentreerd aan zijn taak werken. Mijn aanpak heeft zijn taakgerichtheid dus verbeterd.
Tijdens de tweede observatie wordt wel duidelijk dat de leerling ook opstartproblemen heeft, dit had ik niet in mijn aanpak meegenomen.

Voor een vervolgaanpak zou het doel kunnen zijn dat de leerling een snelle start maak wanneer de klas zelfstandig gaat werken.

5. Afstemmen in taaksituaties

1. Je bereidt een taal- of rekenles op een (eigen) lesvoorbereidingsformulier voor. Pas hierin onderstaand stappenplan toe om de leerlingen die niet-taakgericht gedrag vertonen de lesdoelen te laten bereiken.

Lesvoorbereidingsformulier:
https://docs.google.com/document/pub?id=1otHQW1RqI9U5e_FlRfp2XI8chaUMVxqYApUv3xFu_Fc

Voorbereidingsblad:
https://docs.google.com/document/pub?id=1Hqwax-nGLG3vXzRJc5RltitHznqUs1O4Ugfoj5Sp30k

2. Je bespreekt met je mentor in hoeverre het je gelukt is de leerlingen die niet-taakgericht gedrag vertonen de lesdoelen te laten bereiken. Leg je reflecties vast.
Het doorlopen van het stappenschema, zoals staat beschreven in 'Werkboek Taakafstemming', ging goed. De leerlingen hebben dit als duidelijk ervaren, ze wisten waar ze aan toe waren en wat er deze les ging gebeuren.

Alsnog was het voor de leerlingen moeilijk om zich te richten op de taal tijdens het zelfstandig werken. Daarin zit nog verschil tussen het werken in stilte (alleen) en het samen kunnen werken. De leerlingen werken beter alleen in stilte.

De leerling had baad bij het de positieve feedback, waarbij verwezen wordt naar bekwaamheid en inspanning. Wanneer het de leerlingen niet lukte verwees ik naar de inspanning en moeilijkheidsgraad.

donderdag 8 maart 2012

4. Oudergesprekken

Schrijf na aanleiding van je observaties een kort observatieverslag waarin je antwoord geeft op de volgende vragen.

Toevallige gesprekken:
- Wat heb je gezien/gehoord?
- Wat viel je op?
- Wat deed de leerkracht goed?
- Wat zou jij anders doen?

Er komen vaak na schooltijd nog ouders in de klas om hun kind op te halen (wanneer deze klassendienst heeft), om iets tegen de groepsleerkracht te zeggen of iets te vragen.

Mij viel op dat het contact tussen mijn mentor en de ouders erg goed is. Ouders mogen altijd na schooltijd binnen komen lopen voor een kort gesprekje of om iets te vragen. In vind dat mijn mentor hierin een open houding heeft, er wordt altijd even tijd gemaakt wanneer een ouder komt.

Daarnaast zie ik dat mijn mentor de ouder rustig zijn/haar vraag of probleem laat uitspreken, daarna laat ze merken dat ze begrijpt dat de ouder met deze vraag of dit probleem komt. Ze geeft aan hoe ze dit in de klas ook merkt en wat haar aanpak is.
Ik vind dit een sterke eigenschap van mijn mentor, zij zorgt dat ouders zich op zijn/haar gemak voelen en met hun problemen en vragen durven te komen.

De gesprekken worden vaak nog gevoerd wanneer er andere leerlingen in de klas zijn. Dit is het enige dat ik als tip aan mijn mentor kan meegeven. Zelf zou ik ervoor zorgen dat er op het moment van het gesprek geen andere leerlingen mee kunnen luisteren.

Geplande gesprekken (10-minutengesprekken):
- Hoe had de mentor zich op de gesprekken voorbereid?
- Hoe liep de organisatie?
- Wat deed de mentor goed?
- Wat zou je zelf anders doen?
- Welke vragen kwamen in je op?

Door ziekte kon ik helaas niet bij de 10 min.-gesprekken (27 mrt.) zijn.